Het verhaal achter 'Onze Kippen'

Plofkippen, antibioticaresistentie, bio-industrie, kleine hokken. Zomaar een greep uit de woorden die je om de oren vliegen als het gaat om onze vleesproductie. Ik ben een boerendochter en heb veehouderij gestuurd waarna ik tien jaar lang in de agrarische sector heb gewerkt als communicatiemedewerker. Ik weet dus wel het een en ander over de veehouderij in Nederland. En ik eet nog steeds vlees. Ben ik dan zo ongevoelig of valt het allemaal wel mee?

Veel verhalen over de ‘bio-industrie’ zijn flink overdreven, maar bevatten wel een kern van waarheid. De bewustwording over wat wij eten wordt steeds groter. Ik doe daar ook aan mee. Steeds meer begint het te knagen aan mij. Liefst zou ik mijn eigen dieren houden, zodat ik zelf weet dat de dieren het goed hebben gehad en wat erin is gegaan aan voer en medicijnen. Maar wat houdt mij tegen? Op de boerderij van mijn ouders is veel mogelijk en mijn vader is ook enthousiast naar alternatieve manieren van vee houden. Volg hier mijn avontuur van boerendochter naar boerin.

maandag 7 juli 2014

Haantjes

Na een interessant gesprek met Ruud (www) heb ik besloten dat we toch beginnen met de haantjes. Het verhaal erachter is gewoon heel mooi.
Dit zijn de broertjes van de leghennen. In de leghennenfokkerij worden kippen gefokt om eieren te leggen. Hanen leggen geen eieren. Dat weet iedereen. Maar ook die komen uit de eieren bij de fokkerij. Wat doe je daar nu mee? Naar de diervoederfabrikanten, de slangenhouders, de roofvogelmensen, de dierentuinen, etc. als voer. Direct als ze uit het ei komen. Ruud: “Zou toch mooi zijn als die dieren nog wat langer mogen leven.” Ikzelf zag dat niet echt als een probleem. Of wij ze nu zelf opeten als ze 12 weken zijn, of dat onze hondjes en katjes ze opeten als ze een paar dagen zijn. Ze zijn hoe dan ook nuttig. “Ja maar”, zegt Ruud, “Hier in Nederland hebben wij het inderdaad goed voor elkaar. Alles heeft een bestemming. Maar in andere delen van Europa worden ze wel gelijk vernietigd. Zou toch mooi zijn als wij in Nederland de haantjes opfokken voor eigen consumptie en we voor de diervoederindustrie ze uit de landen halen waar er geen bestemming voor is.” Wat een mooi streven. Laten we dat ideaalbeeld voor ogen houden.

Verder heeft Ruud mij alles vertelt over voer, huisvesting, slachtleeftijd, slachtgewicht, soort vlees, smaak. “Smaak is wel lastig te omschrijven.” Het zou sterker smaken, meer pootvlees, minder filet. Het zou erg lekker zijn. Ik verheug mij erop! Logistiek hebben we het ook al uitgepuzzeld hoe we de haantjes van Limburg naar Waddinxveen krijgen. Het beste is ze om ze op een leeftijd van 4 weken hier te krijgen. Ze worden dan gescheiden van hun zusjes en hebben geen verwarmd hok meer nodig. Uiteraard hangen wij de eerste tijd nog wel een warmtelamp op. Daar kunnen ze dan toch lekker onder opwarmen, mochten ze daar behoefte aan hebben.

Als ik mijn vader bijpraat is hij ook enthousiast. We gaan het dus doen! Ruud laat ze op 12 weken slachten, maar daar krijgen ze wel de ideale huisvesting en voerrantsoen. Ter vergelijking: een ‘gewoon’ vleeskuiken wordt met 6 weken geslacht. Wij gaan ze toch wat extensiever houden. Ze lopen buiten, krijgen gewoon vleeskuikenvoer en mijn vader had al bedacht dat maïsmeel en karnemelk met brood (?) zorgt voor lekker mals vlees. We gaan het gewoon proberen. We kijken gewoon wanneer ze vanaf de 12 weken voor ons een mooi gewicht bereikt hebben. Vanaf 18 weken kunnen ze hanengedrag vertonen, dus dan willen we ze wel geslacht hebben.


Voor de haantjes komen, wil ik wel een slachter hebben gevonden. Dat we niet na een paar maanden ineens met slachtrijpe haantjes zitten, maar geen slachter. We moeten ze wel dan kunnen leveren. Dus dat is mijn volgende doel. Als iemand suggesties heeft, dan hoor ik ze graag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten